
Grethe van Geffen is voorzitter van het Mensa Fonds en een drijvende kracht achter het initiatief van een bijzondere leerstoel hoogbegaafdheid.
Wat was het moment voor jou persoonlijk, waarop je dacht: er moet een hoogleraar hoogbegaafdheid komen en dat ga ik regelen?
Dat was al in 2012, met de groep mensen die een Mensa Fonds wilde opzetten. Het viel ons op dat hoogbegaafdheid vaak werd vergeleken met het rijden in een supersnelle auto, maar dat naar snelle auto’s heel wat meer onderzoek is gedaan dan naar hoogbegaafdheid. Als je hoogbegaafdheid goed hanteert kun je hard gaan, maar wat is ‘goed hanteren’? Dat weten we niet. Ik hou van het onbekende onderzoeken (en ook van snelle auto’s trouwens) dus ja, daar startte voor mij het idee.”
Stel, de hoogleraar is vier jaar bezig. Wat merken wij daarvan als samenleving?
Dan zijn er handvatten hoe om te gaan met dat specifieke talent dat hoogbegaafdheid. Dat helpt hoogbegaafden zelf verder, en ook hun vrienden, familie en werkgevers. Omdat hoogbegaafden er in vele soorten en maten zijn, creëert dit positief effect in alle verschillende plekken waar ze actief zijn of werken. Het Mensa Fonds gaat ook actief de boer op met de kennis die de hoogleraar ontwikkelt. Zo wordt hoogbegaafdheid een stukje gewoner, want nu is het nog óf een geheim dat mensen niet verklappen óf een taboe om het hoofd niet boven het maaiveld uit te steken óf een negatief label want een hoogbegaafde zou geen sociale vaardigheden hebben. Als hoogbegaafdheid gewoner wordt, gaan we er net zo makkelijk van genieten als van voetbaltalent of racetalent.
Welk vooroordeel over hoogbegaafdheid zou jij het liefst vandaag nog willen bijstellen?
Niet zozeer een vooroordeel maar de verwarring dat hoogbegaafdheid ook hoogopgeleid betekent. Er zijn hoogbegaafden in allerlei opleidingen en beroepen. Allemaal zouden ze hun talent op een bijzondere manier kunnen ontplooien: de huisschilder en de wiskundige, de buschauffeur en de data-analist, de rapper en de uitvinder.
Hoogleraar John Grin zei ooit dat hoogbegaafden onzekerder zijn dan gemiddeld over hun eigen kunnen, omdat ze altijd van zichzelf zien waar het nog beter kan. Ik vind dat een interessante gedachte, want ik denk dat, in het algemeen, hoogbegaafden eerder worden ingeschat als betweters dan als mensen die zichzelf zeer kritisch bezien.
Wat vind jij inspirerend?
Beroepscommissaris Ferry Houterman zei dat hoogbegaafden geen dwarsliggers zijn maar dwarsdenkers. Dat vind ik een hele mooie uitspraak.